Water in de veehouderij is belangrijk. Melk bestaat voor meer dan 85% uit water en varkens drinken minstens twee keer zo veel water dan dat zij eten. Dieren kunnen niet zonder geschikt drinkwater. Hoe zorgt u dat uw water goed is voor uw dieren? Niet alleen bij de bron, maar ook in de drinkbak of bij de drinknippel? Jack Jacobs en Jeroen Bressers van Brabant Water geven u zes belangrijke tips bij mee voor het ontwerpen en aanleggen van (drink)waterinstallaties.

stalinrichting veilig water

Download bovenstaande afbeelding in PDF

1. Deel de stal activiteiten in op basis van watersoort

Water in de stal wordt voor verschillende toepassingen gebruikt.  Bijvoorbeeld voor het drenken van vee, de melkrobot, koeling, de luchtwasser, reinigingsdoeleinden of om van te drinken door gezinsleden of personeel. Begin met het maken van een overzicht van de verschillende activiteiten en tappunten in de stal en deel ze in op basis van type waterstroom. Plaats activiteiten met het zelfde type water bij elkaar om onderlinge uitwisselingen van verontreiniging te voorkomen. In de drinkwatersector worden zeven verschillende waterstromen onderscheiden:

  1. Drinkwater (menselijke consumptie)
  2. Douchewater
  3. Nooddouchewater
  4. Veedrinkwater
  5. Proceswater voor toestellen die de productkwaliteit dienen (bijv. melktank).
  6. Proceswater voor toestellen waarvoor geen drinkwaterkwaliteit nodig is (bijv. reinigingswater, luchtwasser)
  7. Eigen bron (kan als proceswater worden gebruikt)

Zorg er in elk geval voor dat proceswater niet in aanraking kan komen met water voor menselijke consumptie. Daarmee is de veiligheid voor uw gezin, uw personeel en uw dieren gewaarborgd.

Het scheiden van waterstromen kun je slim doen. Je kunt de watertoestellen allemaal apart beveiligen, maar het is slimmer en goedkoper om gelijksoortige toestellen bij elkaar te plaatsen, gescheiden van andere waterstromen. Dit is een efficiënte oplossing, waarmee zowel het openbare drinkwaternet veilig gesteld is als uw eigen waternet. Want dat laatste is tenslotte uw verantwoordelijkheid.

2. Kies voor het juiste leidingmateriaal

Ook het leidingmateriaal dat u kiest is van invloed op de waterkwaliteit. RVS leidingen geven de meeste zekerheid, maar zijn ook het duurst. Tyleenleidingen zijn erg kwetsbaar en gevoelig voor bacteriegroei. PVC zijn ook gevoelig voor het ontstaan van biofilm, maar geven tot twee keer meer zekerheid dan tyleen.

3. Zorg dat de druk in de leidingen optimaal blijft

Voldoende druk in de leiding zorgt ervoor dat u genoeg water beschikbaar heeft voor de benodigde bedrijfsactiviteiten. Het voorkomt ook dat er zuurstof bij het water kan komen en  corrosie kan optreden. De druk in uw leidingsysteem kunt u op verschillende manieren beïnvloeden.

4. Kies de juiste waterhardheid

Veel veehouders ontharden hun water. Steeds vaker gebeurt dat met behulp van een ionen wisselaar. Een dergelijk apparaat onthardt vaak tot nagenoeg 0° dH. Dat lijkt misschien prettig voor reinigingsdoeleinden omdat het minder kalkaanslag achterlaat. Voor uw dieren is het niet zo geschikt. Bovendien is het minder smaakvol waardoor ze er waarschijnlijk minder van drinken. En dat is weer niet bevorderlijk voor de gezondheid en groei van de dieren. De gezondheidsdienst voor dieren (GD) adviseert een minimale hardheid van 4° dH.

5. Houd temperatuur en doorloopsnelheid op peil

De watersamenstelling en daarmee de waterkwaliteit verandert onder invloed van temperatuur. Als water te warm wordt, verslechtert de kwaliteit en verhoogt de kans op het ontstaan van legionella. Ook is er bij een hogere temperatuur kans op bacteriegroei en slijmontwikkeling in de leidingen of de drinkbakken. Het is belangrijk om hier bij het ontwerpen en aanleggen van de installatie rekening mee te houden. Monteer waterleidingen niet te dicht tegen verwarmingsbuizen en zorg dat de temperatuur in de leidingen niet hoger wordt dan 25° C.

De kans op aanslag of verontreiniging in waterleidingen neemt ook toe naarmate er vaker stilstaand water in de leiding zit. U bevordert de doorstroming door te kiezen voor een kleinere diameter van uw leidingen en door tappunten aan te (laten) leggen die daadwerkelijk gebruikt worden (minimaal één keer per week). 

6. Neem de proef op de som

U kunt zelf veel doen om de waterkwaliteit in uw installatie te onderzoeken. Uw eigen zintuigen helpen u daarbij. Door regelmatig monsters te nemen en deze te beoordelen op geur, kleur en helderheid krijgt u al een eerste beeld. Merkt u afwijkingen, zoals een gelige kleur, troebelheid of een nare geur, dan is dat aanleiding voor nader onderzoek.

Ook is het nuttig om het waterverbruik te registeren. Wordt er ineens veel meer of veel minder gebruikt, dan kan dat duiden op verstopte nippels of lekkages. Hoe eerder u dit weet, hoe sneller u kunt werken aan een oplossing en schade kunt voorkomen. 

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Bel ons gerust op met Jack Jacobs (accountmanager Agrariërs) op telefoonnummer 06 17 55 04 66.